05-02-2020
Data eenmalig registeren voor meervoudig gebruik. Dat is de missie van het Maastricht UMC als het gaat om het vastleggen van gegevens die van belang zijn bij de verschillende zorgpaden die patiënten doorlopen als ze ziek worden. Hoe kun je gegevens zo opslaan dat het gemakkelijk uitgewisseld en hergebruikt kan worden? Projectmanager Martine Lipsch en Chief Medical Information Officer (CMIO) Joep Veraart van het MUMC IT Transformatieprogramma aan het woord.
Data vloeibaar maken en door systemen laten ‘stromen’, zo omschrijft Joep Veraart de taak waarvoor het Maastricht UMC zich gesteld ziet. ‘Veel mensen beginnen goed te snappen dat als je je softwaresysteem goed inricht, je ervoor kunt zorgen dat je data maar één keer hoeft in te voeren om het universeel te kunnen hergebruiken.’
Het gemakkelijk en op een efficiënte, veilige manier kunnen delen van patiëntgegevens is voor ziekenhuizen van het grootste belang, omdat het voor zowel patiënten als medewerkers een enorme tijdswinst oplevert. En voor een deel van de patiënten – en dus ook artsen – geldt: elke dag, soms zelfs elk uur, telt.
Veraart: ‘Als je naar een zorgpad van een specifieke patiëntengroep kijkt, bijvoorbeeld patiënten met darmkanker, dan wordt een patiënt veelal eerst doorverwezen door de huisarts. De huisarts beschikt over veel relevante data die naar het ziekenhuis moet, vaak nog op papier. Dan wordt diagnostiek gedaan, waarvoor de patiënt vaak op meerdere afdelingen en soms in andere ziekenhuizen wordt onderzocht. Tijdens dit proces vindt gegevensuitwisseling plaats, nu nog vaak door het overtypen van data verkregen via brief of fax en beelden die zijn aangeleverd op een schijf of stickje.’
Een enquête van de Federatie Medisch Specialisten (FMS) wijst uit dat de registratielast van artsen bijna veertig procent is. ‘Dus je laat belangrijke krachten twee dagen in de week administreren’, zegt Veraart. ‘Wat je in de zorg vaak ziet, is dat er heel veel wordt geregistreerd, maar nog niet gestructureerd’, vult Martine Lipsch aan.
Om het zorginformatiesysteem efficiënter in te richten en dus de registratielast drastisch te verminderen, houden Lipsch en Veraart zich onder meer bezig met het implementeren van ZIBs: Zorg Informatie Bouwstenen’, zegt Lipsch. Deze digitale bouwstenen, die door het Informatieberaad Zorg tot standaard zijn benoemd, zijn het fundament waarop de standaardisatie van zorginformatie leunt. Ze beschrijven wat er over een bepaald onderwerp van het zorgproces van de patiënt moet worden vastgelegd, zoals een diagnose of bloeddruk.
‘De informatie van een ZIB hangt vast aan een code’, legt Lipsch uit. ‘Landelijk hebben we nu eerst voor 26 ZIB’s met belangrijke basisgegevens met elkaar afgesproken: dit leggen we vast op deze manier en daar koppelen we deze codes aan.’ Deze set van 26 ZIBs heet de Basis Gegevensset Zorg (BgZ). Standaardcodes dus, die uitwissel- en herbruikbaar zijn omdat ze gebruik maken van dezelfde taal. Lipsch: ‘We zijn hard bezig om deze manier van standaardiseren in te bouwen in zowel ons systeem als de hoofden van zorgverleners.’
De ZIBs helpen om het zorgpad voor een patiënt, wat betreft informatie, zo vorm te geven dat deze zowel intern als extern het proces ondersteunt en deze door de patient snel kan worden doorlopen en daarbij een zo goed mogelijk advies en behandeling krijgt. Bovendien is het dankzij de ZIBs veel gemakkelijker om data aan te leveren voor de benodigde kwaliteitsregistraties in de zorg.
Neem een woonsituatie van een bepaalde patiënt, verduidelijkt Lipsch. ‘Wij kunnen in Maastricht zeggen: wij leggen in ons EPD ook vast als iemand in een woonwagen woont, want dat vinden wij relevant. Maar dat is niet landelijk binnen de ZIB Woonsituatie afgesproken. Dan kun je twee dingen doen: vragen om dit op te nemen in het codestelsel dat binnen de ZIB gebruikt wordt of, op het moment dat de informatie met andere ziekenhuizen of kwaliteitsregistraties gedeeld moet worden, er woonhuis van maken, zodat de informatie overal begrepen wordt.’
Essentieel bij dit vloeibaar maken van data is het zoeken naar generieke oplossingen die het mogelijk maken om data die relevant is voor meerdere zorgpaden, ook moeiteloos voor al die zorgpaden te kunnen (her)gebruiken. Hierbij heeft het Maastricht UMC dankbaar gebruik gemaakt van de kennis en kunde van Erik van der Velde van Zorgverbeteraars, zegt Veraart. ‘Hij heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat een heleboel gegevens die je nodig hebt voor de behandeling van dikke darmanker ook toegankelijk zijn voor andere zorgpaden, door middel van een generieke wijze van dossiervoering.’
Uiteindelijk moet er zo een (code)taal ontstaan die elk systeem en elke zorgverlener, ongeacht in welk ziekenhuis, kan lezen en begrijpen. Zodat een zorgverlener aan de ‘voorkant’ alleen nog maar die dingen hoeft vast te leggen die relevant zijn voor het zorgproces, waarop er aan de ‘achterkant’ automatisch de juiste codes uitrollen. Het is een intensieve en dankbare opdracht, vinden Lipsch en Veraart. ‘We zitten nog in een niche, wij maken de basis in orde.’
Wij maken graag dingen beter.
Meer over ZorgverbeteraarsIk mag het woord bij ons op kantoor eigenlijk niet gebruiken, informatierevolutie. Dat zal er alles mee te maken hebben …
Lees meerDoordat systemen niet altijd goed op elkaar aansluiten en gegevensuitwisseling vaak nog verre van optimaal is, gaat er veel kostbare …
Lees meer